Netwerkinstellingen
- Een bekabelde LAN-verbinding instellen
- Een draadloze LAN-verbinding instellen
- De status van de netwerkverbinding controleren (Network Connection Status)
- Controleren of de netwerkverbinding correct tot stand is gebracht (Network Connection Diagnostics)
- De prioriteit voor het radiofrequentiekanaal instellen voor Schermspiegeling (Screen mirroring RF Setting)
- De aangesloten thuisnetwerkserver weergeven (Connection Server Settings)
- Automatische toegang voor een nieuw gedetecteerd bedieningsapparaat toestaan (Auto Renderer Access Permission)
- Opgeven of de receiver mag worden bediend via een bedieningsapparaat in het thuisnetwerk (Renderer Access Control)
- De netwerkfunctie inschakelen zelfs wanneer deze receiver zich in de stand-bymodus bevindt (Remote Start)
- De bedieningsmodus voor onderhoud inschakelen (External Control)