MEERKANAALS AV-RECEIVERSTR-DN1060/STR-DN860

Luisteren naar audio-inhoud via de BLUETOOTH-functie (Koppelingsbewerking)

Bij koppelen worden Bluetooth-apparaten vooraf bij elkaar geregistreerd voordat ze worden verbonden. Zodra koppelen is uitgevoerd, hoeft het niet te worden herhaald. Zorg ervoor dat [Bluetooth Mode] is ingesteld op [Receiver] voordat u een apparaat aan deze receiver koppelt.

  1. Plaats het BLUETOOTH-apparaat binnen 1 meter van de receiver.
  2. Houd CONNECTION PAIRING BLUETOOTH op de receiver ingedrukt om de BLUETOOTH-functie te selecteren.

    [PAIRING] knippert snel op het displaypaneel. Voer stap 3 uit binnen vijf minuten, anders wordt het koppelen geannuleerd. Als het koppelen is geannuleerd, herhaalt u deze stap.

  3. Voer het koppelingsproces uit op het BLUETOOTH-apparaat om deze receiver te detecteren.

    Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van uw BLUETOOTH-apparaat voor meer informatie.
    Er wordt mogelijk een lijst van gedetecteerde apparaten weergegeven op het display van het BLUETOOTH-apparaat, afhankelijk van het type BLUETOOTH-apparaat. Deze receiver wordt weergegeven als [STR-DN1060] of [STR-DN860].

  4. Selecteer [STR-DN1060] of [STR-DN860] op het display van het BLUETOOTH-apparaat.

    Als If [STR-DN1060] of [STR-DN860] niet wordt weergegeven, herhaalt u dit proces vanaf stap 1.

  5. Zodra de BLUETOOTH-verbinding tot stand is gebracht, verschijnt de naam van het apparaat en wordt [BT] opgelicht op het voorpaneel.
  6. Start het afspelen op het BLUETOOTH-apparaat.
  7. Pas het volume aan.

    Pas eerst het volume van het BLUETOOTH-apparaat aan. Als het volume nog steeds te laag is, past u het volume van de receiver aan.

De koppelingsbewerking annuleren

Schakel de ingang om.

Opmerking

  • Wanneer u een verbinding tot stand brengt met deze receiver in stap 4, moet u het audioprofiel (A2DP of AVRCP) selecteren op het BLUETOOTH-apparaat. Als het BLUETOOTH-apparaat het AVRCP-profiel niet ondersteunt, kunt u geen muziek afspelen of andere bewerkingen uitvoeren op de receiver.
  • Als er een wachtwoordsleutel vereist is op het display van het BLUETOOTH-apparaat in stap 5, voert u [0000] in. De wachtwoordcode kan verschillende benamingen hebben, bijvoorbeeld “Code”, “Pincode”, “Pinnummer” of “Wachtwoord”.
  • U kunt maximaal 9 BLUETOOTH-apparaten koppelen. Bij het 10e BLUETOOTH-apparaat dat wordt gekoppeld, wordt het apparaat dat het langst geleden is gekoppeld, vervangen door het nieuwe apparaat.
  • CONNECTION PAIRING BLUETOOTH op de receiver werkt niet wanneer [Bluetooth Mode] is ingesteld op [Off].

Tip

  • U kunt de naam van de receiver die verschijnt op uw apparaat wijzigen in [Device Name] in het menu System Settings.
  • Op bepaalde typen BLUETOOTH-apparaten kunt u het volume aanpassen met de bedieningselementen van het BLUETOOTH-apparaat.