Scherpstellen
-
De scherpstellingsmethode veranderen met behulp van de scherpstellingsfunctieknop
U kunt de scherpstellingsmethode selecteren die geschikt is voor de beweging van het onderwerp.
-
Scherpstelgebied
Selecteert het scherpstelgebied. Gebruik deze functie wanneer het moeilijk is goed scherp te stellen in de automatische scherpstellingsfunctie.
-
Centr. AF-vergrend.
Wanneer u op de middenknop drukt, detecteert de camera het onderwerp dat zich in het midden van het scherm bevindt, waarna de camera dat onderwerp blijft volgen.
-
Auto Uitsch. AF-geb.
Stelt in of het scherpstelgebied altijd moet worden afgebeeld, of automatisch moet uitgaan kort nadat is scherpgesteld.
-
AF-gebied-punten
Maakt het mogelijk om de gebruikte punten van het scherpstelgebied te beperken. U kunt de [AF-gebied-punten] handmatig vergrendelen om te voorkomen dat de punten automatisch worden verschoven, afhankelijk van de bevestigde lens of wanneer het moeilijk is om scherp te stellen door het omliggende scherpstelgebied.
-
Flexibel punt-punten
Stelt in of alle AF-gebiedspunten worden gebruikt of alleen de beperkte groep van 15 punten.
-
Bred. Weerg. AFgeb.
Stelt in of het scherpstelgebied wordt afgebeeld of niet wanneer [Scherpstelgebied] is ingesteld op [Breed].
-
Scherpstelvergrendeling
Neemt beelden op met de scherpstelling vergrendeld op het gewenste onderwerp in de automatische scherpstellingsfunctie.
-
H. scherpst.
Als het moeilijk is goed scherp te stellen in de automatische scherpstellingsfunctie, kunt u de scherpstelling handmatig uitvoeren.
-
Directe handmatige scherpstelling (DMF)
U kunt fijnregelen nadat de scherpstelling is vergrendeld.
-
Scherpst. vergroten
U kunt de scherpstelling controleren door het beeld te vergroten voordat u opneemt.
-
Schrpstelvergrot.tijd
Stel in hoe lang een beeld moet worden vergroot bij gebruik van de functie [Scherpst. vergroten].
-
Reliëfniveau
U kunt bij opnemen met handmatige scherpstelling of met directe handmatige scherpstelling de contouren van scherpgestelde bereiken benadrukken met behulp van een specifieke kleur.
-
Reliëfkleur
Stelt bij opnemen met handmatige scherpstelling of met directe handmatige scherpstelling de kleur in die wordt gebruikt voor de reliëffunctie.
-
Eye-Start AF (stilstaand beeld)
Stelt in of automatische scherpstelling wordt gebruikt of niet wanneer u door de elektronische zoeker kijkt.
-
AF/MF-regeling
U kunt de scherpstellingsfunctie tijdens het opnemen eenvoudig omschakelen van automatisch naar handmatig en terug zonder de positie van uw handen te veranderen.
-
AF-hulplicht (stilstaand beeld)
Het AF-hulplicht geeft een invullicht zodat gemakkelijker op een onderwerp kan worden scherpgesteld in een donkere omgeving. In de tijd tussen het tot halverwege indrukken van de ontspanknop en het vergrendelen van de scherpstelling, klapt de flitser omhoog en gaat af zodat de camera gemakkelijker kan scherpstellen.
-
AF-microafst.
Stelt u in staat om een automatisch scherpgestelde positie in te stellen en te registreren voor elke lens.
-
AF met sluiter (stilstaand beeld)
Selecteert of automatisch wordt scherpgesteld wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt. Selecteer [Uit] om de scherpstelling en belichting afzonderlijk in te stellen.
-
AF aan
U kunt scherpstellen met elke willekeurige knop in plaats van de ontspanknop tot halverwege in te drukken.
-
AF op de ogen
De camera stelt scherp op de ogen van het onderwerp terwijl u de knop ingedrukt houdt.
-
AF-snelheid (stilstaand beeld)
U kunt de snelheid van de automatische scherpstelling voor het opnemen van stilstaande beelden selecteren.
-
Duur AF-volgen (stilstaand beeld)
U kunt de duur van het AF-volgen tijdens het opnemen van stilstaande beelden selecteren.
-
Duur AF-volgen (bewegende beelden)
Bij het opnemen van bewegende beelden kunt u de duur van AF-volgen instellen.
- De exacte afstand tot een onderwerp meten
-
AF-bereik regeling
U kunt het bereik van de automatische scherpstelling beperken om scherp te stellen op een onderwerp zonder dat voorwerpen in de voorgrond en achtergrond dit verstoren. De functie [AF-bereik regeling] is in de standaardinstelling toegewezen aan de C (Custom)-knop.
-
AF-A-instelling
Stelt in of handmatig fijnregelen van de scherpstelling is toegestaan wanneer de scherpstellingsfunctie is ingesteld op [AF-A].
-
Sluiterontspan.
Stelt in of de sluiter wordt ontspannen of niet, zelfs wanneer in de automatische scherpstellingsfunctie niet is scherpgesteld.