HDD AUDIO PLAYERHAP-Z1ES

Methode 3. Een netwerkverbinding instellen door een nieuw toegangspunt toe te voegen

U kunt een draadloze LAN-verbinding instellen door toevoeging van een nieuw toegangspunt.

U kunt deze methode proberen als u de gewenste netwerknaam (SSID) niet kunt vinden in de lijst met beschikbare netwerken.

Opmerking

  • Voor deze verbindingsmethode zijn bepaalde gegevens nodig zoals de netwerknaam (SSID) (*1) van de router of het toegangspunt voor draadloos LAN en de beveiligingssleutel (wachtwoord) (*2) voor het netwerk.

*1 SSID (Service Set Identifier) is de naam waarmee een bepaald toegangspunt wordt aangeduid.

*2 Deze informatie zou u moeten kunnen terugvinden op een label op uw router/toegangspunt voor draadloos LAN, in de handleiding, bij de personen die uw draadloos netwerk hebben ingesteld, of in de informatie die uw internetprovider u verschaft.

  1. Selecteer [Settings] (Instellingen) - [Network Settings] (Netwerkinstellingen) - [Internet Settings] (Internetinstellingen).
  2. Selecteer [Wireless Setup] (Draadloos instellen).
  3. Selecteer [Select access point] (Toegangspunt selecteren).
    De HDD AUDIO PLAYER gaat op zoek naar beschikbare toegangspunten.
  4. Als de lijst met beschikbare netwerknamen (SSID) wordt weergegeven, selecteert u [Add a new access point] (Een nieuw toegangspunt toevoegen).
  5. Selecteer [Manual registration] (Handmatige registratie).
    Op het scherm wordt een invoerveld voor de netwerknaam (SSID) weergegeven.
  6. Als het invoerveld voor de netwerknaam (SSID) door een wit vak wordt omgeven, drukt u op ENTER.
    Er wordt een bewerkingsscherm en een toetsenbord weergegeven.
  7. Voer de netwerknaam (SSID) in.

    Zie “Tekens invoeren” voor meer informatie over het gebruik van het toetsenbord.

  8. Voer de netwerknaam (SSID) in en selecteer vervolgens [Next] (Volgende).
  9. Selecteer op het selectiescherm voor beveiligingsmodi de modus van uw router/toegangspunt voor draadloos LAN: [None] (Geen), [WEP], [WPA/WPA2-PSK] of [WPA2-PSK].
  10. Als u een beveiligingssleutel wilt instellen, voert u de beveiligingssleutel (WEP/WPA) in en selecteert vervolgens [Next] (Volgende).
    Voer de bewerkingen van stap 7 nog eens uit om de beveiligingssleutel (WEP/WPA) in te voeren.
  11. Selecteer [Auto] (Automatisch) of [Custom] (Aangepast) in het selectiescherm voor het instellen van het IP-adres.
  12. Volg de instructies op het scherm om de verbinding in te stellen.

Opmerking

  • Voor een netwerknaam (SSID) kunt u maximaal 32 alfanumerieke tekens en/of symbolen invoeren.
  • Als de beveiligingsmodus van uw router/toegangspunt voor draadloos LAN niet bij de opties in stap 9 staat, wijzigt u de beveiligingsconfiguratie van de router.
  • U kunt 5, 13 of 26 alfanumerieke tekens en/of symbolen voor een WEP-sleutel invoeren of 8 tot 63 alfanumerieke tekens en/of symbolen voor een WPA-sleutel.